Verhoogd in het landschap, op de taal- en gemeentegrens van Weststellingwerf en De Fryske Marren, kronkelt de rivier de Tjonger/de Kuinder tussen de Groote Veenpolder en de Veenpolder Echten door. Het landschap wordt gekenmerkt door de grote verveningen van vorige eeuwen. Het veen is inmiddels verdwenen en de achtergebleven veenpolders worden met behulp van gemalen en pompen drooggehouden. De polders zijn in gebruik als agrarisch veenweidegebied. Naast de agrarische functie zijn er in de omgeving van het Krompad een aantal natuurgebieden van nationaal belang: de Rottige Meente in Friesland en de Weerribben in Overijssel.

De vervening heeft duidelijk sporen achtergelaten in het landschap: de langgerekte verkavelingspatronen, de petgaten, de laag gelegen polders en de vele gemalen en pompen. Door de vervening zijn het beekdal van de Tjonger/de Kuinder en de Rottige Meente hoger komen te liggen dan het omringende landschap, wat zorgt voor een a-typische waterhuishouding.

Historisch gezien is de relatie van het gebied en het landschap met het water groot, maar door de afname van de vervening en de aanleg van de Noordoostpolder is deze relatie grotendeels verdwenen. Het vervoer over land werd belangrijker en als gevolg hiervan is in 1943 de brug Krompad tot stand gekomen. De brug zorgde voor een snelle verbinding over land tussen Lemmer en Wolvega en ontsloot het veenpoldergebied.

De sobere en functionele betonnen brug Krompad is nu aan vervanging toe en dient rank en slank te zijn en te passen in het veenlandschap met zijn weer en ribben, petgaten, polders en gemalen.

 

Kenmerken: De huidige brug ligt als een dijklichaam in het landschap en zorgt voor een visuele en landschappelijke barrière in het beekdal van de Tjonger/de Kuinder. De verlanding en het opschot aan de noordoostzijde in het beekdal draagt hier ook aan bij. Om de transparantie te vergroten en het landschap weer onder de brug door te laten vloeien is de brug ontworpen met twee tussensteunpunten en natuurlijke taluds. Hierdoor krijgt het beekdal weer ruimte. Het opschot aan de noordoostzijde dient te worden uitgedund, waardoor het landschap daar weer beter aansluit op het beekdal.

Balustrade: De balustrade krijgt een motief van weer en ribben en is een verwijzing naar de historische vervening en het verkavelingspatroon in het landschap. De randligger van het brugdek wordt in schoon beton uitgevoerd, zodat er een slank brugdek ontstaat.

 
terug naar overzicht