Nu is het nog zo dat het verkeer van en naar de N34 over een gelijkvloerse kruising of een rotonde geleid wordt. Hierdoor ontstaat vertraging. De Oude Rijksweg en de Ermerweg sluiten ook aan op de N391. Door de grote snelheidsverschillen levert dit gevaarlijke situaties op.
De aansluiting van de N34 op de N391 bevindt zich op een knooppunt van landschappen. Tussen de beide zandruggen De Hondsrug en de Sleenerrug loopt het beekdal van de Sleenerstroom. Het beekdal is op de plaats van De Klinkmolen het smalst en is historisch gezien op die plek altijd doorwaadbaar geweest. Ook op de hoogtekaart zijn de zandkoppen en een smal, lager beekdal duidelijk te herkennen. Op de zandruggen bevinden zich esch-landschappen en op de hogere zandgronden bos (aanplant op woeste zandgronden).
In de moderne tijd is hier het infrastructurele landschap van de N34 aan toegevoegd, dat zich volledig onttrekt aan inpassing in het landschap. De N34 ligt letterlijk als een autonoom dijklichaam door de aanliggende landschappen heen. De kunstwerken en de infrastructuur van de N34 zijn door hun schaal en het autonome ontwerp een zelfstandig landschap, zij kunnen niet zondermeer ingepast worden in de bestaande landschappen.
Voor het nieuwe, infrastructurele landschap zijn kenmerken van de omringende landschappen als uitgangspunt genomen. Daardoor past dit landschap goed in de context en ontstaat aansluiting en verbinding met de natuurlijke landschappen.
In Drenthe komt veel ijzerhoudende grond voor, dit noemt men oer of zodenijzer. Het ijzeroer levert goede ijzererts op voor gietijzer. De zandgronden van Drenthe bevatten oorspronkelijk 0,8% ijzer, gebonden aan zandkorrels. Door humuszuren van onder andere heide komt het ijzer los van het zand. Door de regen wordt het ijzer vervolgens dieper in de grond gespoeld.
In de beekdalen tussen de zandruggen komt het kwelwater vervolgens weer omhoog, waardoor het ijzer op deze plekken aan de oppervlakte komt. Het komt in contact met zuurstof, waardoor ijzeroer ontstaat. Ook in het beekdal van de Sleenerstroom komt ijzeroer voor, met zijn kenmerkende roestbruine kleur.
Als het bruine ijzeroer in contact komt met fosfaat ontstaat het blauwe vivianiet. Vivianiet komt voor in de Scheethaar, zuidelijk van Erm. Deze hoge zandkop (-haar) ligt vlak bij de Holsloot. In deze stroom zit een kwelplek waar ijzeroer naar boven komt. Omdat water met een hoog ijzergehalte nauwelijks bevriest, vertoefden op deze plek honderden eenden, ganzen en zwanen. Het water en het omliggende land werden zo voorzien van grote hoeveelheden fosfaatrijke vogelmest. Dankzij deze fosfaten kleurde het ijzeroer op deze plek blauw: vivianiet.
De fly-over heeft door zijn vorm een duidelijke relatie met het beekdal. Qua schaal en maat is het de meest dominante verschijning in het infrastructurele landschap bij Emmen-West. Je zou het een landmark kunnen noemen van dit landschap. De andere viaducten zijn ingetogen en economisch ontworpen en passen zich aan in het infrastructurele landschap aan
foto reproductie Pieter Kers | Beeld.nu